Wat houdt de theorie van alles in?Dit is een theorie, die tot doel heeft een unificatie (=vereniging) tot stand te brengen tussen de verschillende natuurkrachten. Er zijn 4 natuurkrachten : de zwaartekracht, de elektromagnetische kracht, de sterke kernkracht en de zwakke kernkracht.
-De succesvolle elektro-zwakke theorie, die in 1983 experimenteel werd ontdekt, vormt al een unificatie van de elektromagnetische kracht en de zwakke kernkracht. Dat wil zeggen dat beide krachten beschouwd kunnen worden als verschillende manifestaties van één onderliggende elektro-zwakke kracht. Momenteel zijn natuurkundigen hard op zoek naar een grote-unificatietheorie, die deze elektro-zwakke kracht en de sterke kernkracht samenbrengt. Een veelbelovende theorie voor een dergelijke theorie, is de theorie van de super-symmetrie, eventueel gecombineerd met de (super)snaartheorie.
-Alle unificatietheorieën voorspellen dat het proton niet volledig stabiel is; pogingen om het verval van het proton experimenteel aan te tonen, zijn tot nu toe zonder resultaat gebleken. SnaartheorieDe Snaartheorie is de extreemste vorm van theoretische fysica
en de belangrijkste kandidaat voor een kwantummechanische beschrijving
van de zwaartekracht. Die kwantummechanische beschrijving hebben we nodig, omdat de huidige theorieën, in het
bijzonder de relativiteitstheorie, onvolledig zijn. De Snaartheorie werkt niet met elektronen of quarks
maar met een soort mini-elastiekjes die op allerlei manieren trillen. Alle verschillende elementaire deeltjes om ons heen, zouden volgens deze theorie uit kleine trillingen bestaan. Je kan dit vergelijken met de trillingen van een snaarinstrument: zoals een viool of cello. Het gaat wel om de boventonen van de trillingen van een enkele snaar. Op deze manier is het mogelijk om ook de zwaartekracht volgens de wetten
van de kwantummechanica te beschrijven. Met dit uitgangspunt kan de Snaartheorie bijvoorbeeld extreem zware én erg kleine objecten
beschrijven, zoals zwarte gaten en ook het heelal vlak na de oerknal. Het antwoord ligt om de hoekDe in 1989 overleden fysicus Richard Feynman, met wie Veltman vanaf begin jaren zestig discussieerde, twijfelde net als Veltman sterk aan de Snaartheorie, waarvan hij de ontwikkelingen in de eerste jaren meemaakte. Soms zei Richard Feynman dat hij er wellicht te oud voor was om deze ontwikkelingen bij te benen. Voor hem stond de Snaartheorie te ver van het experiment. Ook had hij een afkeer van de retoriek van een Theorie van Alles. De Feynmanbiografie "Genius" citeert uit interviews met de flamboyante, zeer creatieve Amerikaanse theoreet, die een van de invloedrijkste fysici van de 20e eeuw was: “Ik ben niet op zoek naar de ultieme wetten van de natuurkunde. Ik probeer alleen meer over de wereld te weten te komen, en als blijkt dat er een eenvoudige ultieme wet is die alles verklaart, nou, dan is dat zo. Dat zou een mooie ontdekking zijn. Maar als blijkt dat we naar een ui kijken met miljoenen lagen en we ziek en moe worden van het afpellen van steeds een nieuwe laag, dan is dat ook zo. Als we de wereld onderzoeken, moeten we niet al van tevoren beslissen hoe ze eruit moet zien… Of de natuur al dan niet een ultieme, eenvoudige, unificerende mooie vorm kent, is een open vraag, en ik pleit noch voor het een, noch voor het ander… Mijn hele leven heb ik mensen al horen zeggen dat het antwoord juist om de hoek ligt.” | Albert EinsteinAlbert Einstein werd geboren in Ulm (Duitsland) op 14 Maart 1879. In 1884 verhuisde hij samen met zijn gezin naar Munich vanwege een nieuwe baan van zijn vader. Op de middelbare school blonk Einstein alleen uit in wiskunde. Hij studeerde elektrotechniek aan de Technische Hogeschool in Zürich. In 1901 werd Einstein genaturaliseerd tot Zwitser. Van 1902 tot 1909 werkte hij bij de Octrooiraad te Bern. In 1905, op 26 jarige leeftijd, schrijft Albert de grondbeginselen van wat zou uitgroeien tot de beroemde relativiteitstheorie. Om precies te zijn: op 30 juni stuurde hij zijn artikel "Veranderingen en ontwikkelingen in de Elektrodynamica" naar een Duits natuurkundig tijdschrift. Hierin is voor het eerst sprake van E = m*c2. Later in 1907 begint hij met het uitwerken van de wetten van de speciale relativiteitstheorie. Van 1909-1911 was hij hoogleraar van theoretische fysica aan de Universiteit van Zurich. Van 1911 tot 1912 had hij dezelfde baan, echter beoefende hij deze in Praag. In 1913 werd hij gekozen als lid van de Academie van de wetenschap in Berlijn. Einstein kreeg zijn Duitse nationaliteit terug in 1914 waarna hij 19 jaar lang als professor in de fysica in Berlijn bleef werken. Daarnaast was hij hoogleraar in Leiden (Nederland) van 1920 tot officieel 1946. Albert Einstein werd in 1922 onderscheiden met de Nobelprijs voor natuurkunde voor 1921. Deze prijs kreeg hij niet voor zijn relativiteitstheorie, maar voor de verklaring van het foto-elektrisch effect. Vanwege de nazi's echter besloot hij in 1933 om zijn Duitse burgerschap op te geven. Hij was jood en zionist en ging via België en Engeland naar de Verenigde Staten van Amerika. Hij verhuisde naar de Verenigde Staten, waar hij in Princeton (New Jersey) als hoogleraar in de theoretische fysica werkte tot 1945. Hij kreeg de Amerikaanse nationaliteit in 1941. Albert Einstein overleed op 18 April 1955. |